Alleen voor docenten

Taalprof Klas is een apart onderdeel van het Taalprof blog, naast het al bestaande Taalprof Plein. Het verschil is dat de berichten in Taalprof Klas alleen maar over grammatica in de klas gaan, en dat ook de discussie daartoe beperkt dient te blijven.

Taalprof Klas zal daartoe strenger worden gemodereerd. Reacties die niet over de klassenpraktijk gaan, zullen zonder verdere opgaaf van redenen worden verwijderd.

woensdag 20 mei 2015

Fouten maken doe je maar thuis

Afgelopen week las ik het boek Spijbelen doe je maar thuis van Trudy Coenen, een van mijn mede-juryleden bij de verkiezing van de leraar Nederlands van het jaar 2015, die georganiseerd was door het programma De Taalstaat. In dat boek vertelt zij over haar wederwaardigheden (zeg maar gerust avonturen) als leraar Nederlands op een vmbo-school in Amsterdam. Het leest ook een beetje als een autobiografie, maar dat is het niet echt: daarvoor heeft het een te fragmentarisch karakter.

De verhalen in het boek hebben vaak dezelfde boodschap: je moet als leraar, en vooral in de context van het vmbo, oprecht betrokken zijn bij iedere leerling, maar ook duidelijke grenzen stellen en je leerlingen achter hun vodden zitten. Ze erop aanspreken als ze in de gang zitten te lanterfanten, en desnoods ze uit bed bellen als ze te laat op school zijn. O ja, en bureaucratie, daar heb je vaak alleen maar last van, wat je dan weer het beste kunt omzeilen door de korte lijntjes te zoeken en niet te lang in de theoretische of administratieve verwikkelingen te blijven hangen.

Zo bezien heeft het boek vooral te maken met je professionele en algemeen-pedagogische kwaliteiten als docent. Maar ik zou het hier niet bespreken als ik niet vond dat er ook iets taligs in zit.

Trudy is leraar Nederlands, maar wat de vakinhoud is van haar lessen, daar lezen we maar weinig over. Ja, volgens de conventies correct schrijven, een goede zakelijke e-mail kunnen opstellen, dat is natuurlijk heel belangrijk voor de leerlingen, want dat zijn maatschappelijk relevante vaardigheden, daar heb je in je latere leven iets aan. Toch is het niet vreemd dat juist deze vakinhoud aan de orde komt. Die komt namelijk precies overeen met waar het door het hele boek heen over gaat: je houden aan een norm.

Bij het correct schrijven gaat het om de taalnorm, maar bij het op tijd op school komen, zorgen dat je je huiswerk maakt, netjes in de klas zitten en meedoen, je diploma halen, daarbij gaat het ook allemaal om het voldoen aan een norm, namelijk een algemene, meer maatschappelijke norm: als puber hoor je naar school te gaan, netjes mee te doen en je diploma te halen. En dat is waar Trudy bij de leerlingen steeds op hamert, en wat in de titel van het boek dan ook weerspiegeld wordt: je aan de norm onttrekken doe je maar thuis, hier dien je je aan die norm te houden.

De taalnorm kent natuurlijk dezelfde problematiek als welke andere norm dan ook. Als leerling denk je: 'Waarom zou ik me eraan houden? Wat schiet ik daarmee op?' En als docent sta je voor de taak om ervoor te zorgen dat de leerling dat dan toch doet. Hoe doe je dat?

Er zijn denk ik twee belemmeringen die je ervan kunnen weerhouden om je aan een norm te conformeren: ten eerste heb je zelf het gevoel dat het beter is om dat niet te doen (of prettiger, of makkelijker), en ten tweede zie je om je heen anderen die het ook niet doen. In termen van taalnorm zijn die twee factoren te omschrijven als je eigen taalgevoel en de taalwerkelijkheid. De taalnorm wijkt altijd wel ergens af van je eigen taalgevoel en van de taalwerkelijkheid (anders was hij nergens voor nodig), dus dit conflict voel je altijd.

Wat is nu de oplossing die in dit boek wordt aangegeven? Eigenlijk dat het gaat om de context. Hier, op school, in deze fase van je leven, doe je het zo. In een andere context, thuis, kun je je misschien iets anders permitteren, maar hier geldt deze norm.

Dit lijkt me de kern van het besef dat elke norm gebonden is aan een context. In het ergste geval leidt dit natuurlijk tot een gedrag waarbij mensen zich alleen aan een norm houden zolang ze zich in een context bevinden waarin ze daar snoeihard op afgerekend worden, maar in het ideale geval leidt het tot mensen die in elke context een bewuste afweging kunnen maken in hoeverre ze zich aan een norm willen houden. Daarbij kunnen allerlei overwegingen relevant zijn: niet alleen dat je erop afgerekend wordt, maar ook dat je rekening houdt met gunstige effecten (door je aan een norm te houden maak je een goede indruk) of dat je gevoeligheden van andere mensen ontziet (sommige mensen storen zich aan gedrag buiten de norm).

De gemotiveerdheid om je aan een norm te houden (bij het spellingonderwijs wordt vaak gesproken van het spellinggeweten, maar dit geldt natuurlijk ook voor andere domeinen van de norm) is voor veel docenten een lastig punt. Hun oplossing is meestal om te wijzen op die gunstige effecten (het bekende voorbeeld van de sollicitatiebrieven die op taalfouten zouden worden geselecteerd), en op die afrekening (puntenaftrek bij proefwerken), maar het eerste is vaak niet overtuigend genoeg en het tweede maakt het vaak nog erger omdat leerlingen na een proefwerk niet weten hoe snel ze weer in het schenden van de norm moeten vervallen.

Naar mijn idee is wat Trudy Coenen doet in essentie beter: als je wilt uitdragen dat er contexten zijn die van je verlangen dat je je aan een norm houdt, ga dan niet in die contexten ook nog eens proberen om dat te verdedigen: de essentie is juist dat dat niet hoeft. In je eigen context kun je domweg je eigen norm handhaven, zonder discussie. Breng je leerlingen vervolgens het besef bij dat er ook andere contexten zijn waarbij afwijkingen van de norm gevolgen hebben en leer ze die contexten te herkennen. Het kan best zijn dat je werkstuk voor geschiedenis of biologie van de docent mag stikken van de taalfouten, maar als die docent door jouw taalfouten een slechtere indruk van jou krijgt (en onderzoek lijkt daarop te wijzen), dan is dat een gevolg van jouw keuze om de norm te negeren.

Je kunt erop wijzen dat er aanwijzingen zijn dat er maatschappelijk nogal wat contexten bestaan waarin afwijkingen van de taalnorm niet geaccepteerd worden. Er staan geregeld stukken in de krant over 'het belabberde taalniveau' van jongeren (of studenten, of internetgebruikers, of politici, of gemeenteambtenaren, of leerkrachten, en ga zo maar door), en zelfs op twitter is iedereen wel eens 'taalkundig op de vingers getikt.' Het is echter je eigen verantwoordelijkheid om die contexten te herkennen, en dan vervolgens te weten wat die norm is die daar gevraagd wordt, en dan om daar vervolgens eventueel gemotiveerd van af te wijken.

Hoewel in Trudy's boekje niet alle verhalen succesverhalen zijn, komt het vaak voor dat leerlingen na hun schooltijd haar nog eens laten weten dat ze toch blij zijn dat ze zich in haar context uiteindelijk aan haar norm gehouden hebben. Dat snap ik wel: alleen als je je ooit aan een norm gehouden hebt, heb je pas de vrijheid om dat later naar keuze wel of niet te doen.




3 opmerkingen:

  1. Ik zeg 't wel eens zo: Wie 'hun hebben' zegt, is niet dom, maar onverstandig. Ik zal er voortaan dat context-begrip aan toevoegen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, 'verstandig' is een begrip dat die afhankelijkheid van een context impliceert. Je zou ook kunnen zeggen: 'niet slim.' 'Hun hebben' zeggen is niet dom, maar in sommige contexten niet slim.

      Verwijderen
  2. '"Niet aan tafel" zei de mama bij een uitbarsting van exhibitionisme van een van haar kleuters. Dat lijkt me de spijker op zijn kop.'
    (Eric de Kuyper, Kinders: over kinderen en hun badwater, Sun, 1998, p93.)

    BeantwoordenVerwijderen