Alleen voor docenten

Taalprof Klas is een apart onderdeel van het Taalprof blog, naast het al bestaande Taalprof Plein. Het verschil is dat de berichten in Taalprof Klas alleen maar over grammatica in de klas gaan, en dat ook de discussie daartoe beperkt dient te blijven.

Taalprof Klas zal daartoe strenger worden gemodereerd. Reacties die niet over de klassenpraktijk gaan, zullen zonder verdere opgaaf van redenen worden verwijderd.

zaterdag 20 augustus 2016

"Mij krijg je niet!" sprak de taalprof gevat.

Interessant lesidee op twitter: Sylvia Wenmackers (@SylviaFysica) laat zich inspireren door een blog van Simon Gelten en doet een oproepje om Nederlandstalige Tom Swifties te verzinnen. Wat zijn dat? Wel, de oerversie is een zin uit een Engels jeugdboek over een zekere Tom Swift. Hij luidt:
  • "We must hurry," said Tom swiftly.
In deze oorspronkelijke zin zit een woordspeling op de naam Tom Swift, en het bijwoord swiftly staat op een grappige manier in verband met wat hij zegt. In de boeken over Tom Swift werd deze constructie een soort running gag, en ook buiten de boeken staat hij bekend als een Tom Swifty (de l is in de naamgeving op een gegeven moment weggevallen).

Het schijnt dat Rudy Kousbroek, Broekhuis en (natuurlijk) Hugo Brandt Corstius al verschillende exemplaren hebben bedacht (in het blog van Simon Gelten staan er een aantal), en de constructie heeft in Nederland ook al een eigen Wikipediapagina. Daar staat hij als volgt gedefinieerd:

Een Tom Swifty bestaat uit:
  • een aangehaald citaat
  • een werkwoord dat het spreken uitdrukt (altijd in de verleden tijd)
  • de naam van de persoon die de zin uitsprak (meestal Tom)
  • een bijwoord
Wikipedia zegt er nog bij: "Het bijwoord zorgt voor een komisch effect."

De meeste geciteerde Tom Swifties voldoen niet aan deze strenge criteria. Vaak bevat de zin geen naam maar een andere aanduiding voor het onderwerp, en het bijwoord is ook wel eens een bijvoeglijk naamwoord, een bijwoordelijke bepaling of een bepaling van gesteldheid.

Het verzinnen van Tom Swifties (Sylvia Wenmackers stelde als Nederlandse naam een kousbroekje voor) is voor een grammaticales wel interessant, omdat de bepaling die voor het komische effect zorgt verschillende verbanden onderhoudt met de rest van de zin: allereerst een predicatief verband met het werkwoord (het bijwoordelijke aspect), soms (ook) een predicatief verband met het onderwerp (het gesteldheidsaspect), en iets met het citaat (vaak een tegenstelling of overeenkomst).

Ik heb er zelf al een paar verzonnen, naast de al bestaande en in het blog genoemde exemplaren van anderen, en de varianten die op twitter al gepost zijn als reactie op de oproep van Sylvia (er was ook nog een tweede oproep).

Dit zijn mijn voorbeelden, in de losse vorm zoals die ook door Battus en Kousbroek gemaakt zijn:
  • "Ik heb de mooiste!" riep de motorliefhebber ronkend.
  • "Een heel werk, zo'n beest uitbenen," sprak de walvisjager betraand.
  • "Ik ben ook tegen kattenfilmpjes," merkte Marianne poeslief op. 
  • "Anders zetten we het leger in," verklaarde de dictator defensief.
  • "Het is een onsje meer, mag dat?" sprak de kruidenier afgewogen.
  • "Dit is een stoptrein," zei de conducteur expres.
  • "Ik ben niet blij met zilver," zei de bokser terneergeslagen. 
  • "Ik persoonlijk" nam de taalkundestudent voornaam het woord.
En deze zijn wat "strenger in de leer," omdat de bepaling aan het einde ook de achternaam van het onderwerp vormt, zoals in de oerversie:
  • "Ik ben André van Duins grote voorbeeld," sprak Frans vrolijk.
  • "Ik word nooit meer zwanger!" pufte Sonja barend.
  • "Ik ga weer naar Oost-Indië!" riep Jan Pieterszoon koen.
  • "Die volleyballen zijn te duur," verklaarde de trainer Bert goedkoop.
  • "Je ontleedt te langzaam," zei Barbara snel (Barbara Snel is een bestaande docente Nederlands).

donderdag 11 augustus 2016

Ontleden die hap!

De meeste leraren zitten natuurlijk al tijdens hun vakantie te puzzelen op het begin van het nieuwe schooljaar. Hoe kunnen we die grammatica nou eindelijk eens een beetje activerender en uitdagender behandelen dan met die eeuwige ezelsbruggetjes en vuistregels waar iedereen ongelukkig van wordt? Sommigen onder hen durven het aan op op een geheel nieuwe manier te gaan werken (bijvoorbeeld met de Activerende Grammaticadidactiek van het docentontwikkelteam van de Radboud Universiteit (zie deze gratis didactische bundel). Maar anderen zijn wat voorzichtiger, en willen liever eerst iets kleinschaligers uitproberen.

De taalprof is natuurlijk sterk begaan met elke leraar wie het grammaticaonderwijs ter harte gaat, en stelt daarom graag de onderstaande uitprobeerles ter beschikking, voor alle leraren die hun grammaticaonderwijs eens op een andere manier willen beginnen. Je zou het al in de brugklas op deze manier moeten kunnen doen, maar ook in de hogere klassen kan het nog zinvol zijn (dan moet je misschien wat hints weglaten).

De bedoeling van de les is om de leerlingen een basisinzicht te geven in het taalkundige principe van de subject-predicaatverbinding (de betekenis tussen onderwerp en gezegde), en het begin mee te geven van de verbinding tussen werkwoord en voorwerp. Van daaruit kun je de basisconstructie van de zin verder uitwerken.

De oefening probeert het taalgevoel van de leerlingen aan te spreken door uit te gaan van spreektaaluitingen, waarin het betreffende taalkundige principe zo kernachtig als mogelijk tot uitdrukking komt. Leerlingen worden aangespoord om zelf de betekenis van de uitingen in te vullen.

Reacties, feedback en ervaringen worden sterk op prijs gesteld.

De oefening staat in dit pdf-bestand. Veel plezier ermee!