Alleen voor docenten

Taalprof Klas is een apart onderdeel van het Taalprof blog, naast het al bestaande Taalprof Plein. Het verschil is dat de berichten in Taalprof Klas alleen maar over grammatica in de klas gaan, en dat ook de discussie daartoe beperkt dient te blijven.

Taalprof Klas zal daartoe strenger worden gemodereerd. Reacties die niet over de klassenpraktijk gaan, zullen zonder verdere opgaaf van redenen worden verwijderd.

woensdag 18 maart 2020

De Taalprof over alles

In deze tijd, waarin alles ineens op afstand moet, zit iedere thuisontleder natuurlijk behoorlijk met de handen in het haar. Hoe zat dat ook alweer met het naamwoordelijk gezegde? En wie kan je nog eens uitleggen wat een hulpwerkwoord is? En heeft iemand een overzicht over alle verschillende voornaamwoorden?

Gelukkig bestaat het weblog van de Taalprof al bijna vijftien jaar. Het bevat een zeer uitgebreide verzameling van uitleg en uitweiding op allerlei niveaus, over alle ontleedtermen en -kwesties die je maar kunt bedenken. Korte uitleg, langere uitleg, makkelijk en uitdagend, serieus en grappig. Voor elk wat wils. Er zitten gemakkelijke stukjes bij, maar ook heel pittige (sla die gerust over als je er nog niet aan toe bent).

Maar hoe vind je je weg in meer dan 550 artikelen met hun soms ellenlange uitweidingen in de discussies? Daarom heeft de Taalprof hoogstpersoonlijk een overzicht gemaakt per zinsdeel en per woordsoort. Dus heb je moeite met ontleden of wil je meer weten over een zinsdeel, kijk dan eens naar een van de artikeltjes in het overzicht. Je kunt natuurlijk ook de andere artikelen lezen (graag melden als ik er een die hier bijhoort over het hoofd gezien heb), of een eerdere vraag opzoeken. Of stel een nieuwe vraag aan de Taalprof, dat kan natuurlijk ook altijd!

Alles over zinsdelen

De Taalprof heeft de volgende zinsdeelkwesties behandeld:

Alles over samengestelde zinnen

Alles over woordsoorten

De Taalprof heeft de volgende woordsoorten behandeld:

Alles over van alles en nog wat


* Noot: omdat het weblog al zo oud is, zijn verschillende links misschien dode links, zelfs de interne links. Dat laatste komt omdat het weblog ooit automatisch gemigreerd is naar een andere locatie, waarbij alle interne links verkeerd kwamen te staan. Ik heb de meeste met de hand weer hersteld, maar kom je er een tegen, meld het dan in de reacties, dan zet ik hem weer goed. 

5 opmerkingen:

  1. Beste Taalprof,

    In de meeste schoolboeken lees ik dat in een mededelende zin de persoonsvorm altijd op de tweede plaats staat (als in: tweede zinsdeel). Is dat altijd zo?

    Deze zin zou ik bijvoorbeeld op de volgende manier ontleden: In de school | gisteren | zag | ik | een fiets. De pv is 'zag'. Ik zou zeggen dat 'in de school' (plaats) en 'gisteren' (tijd) twee aparte bijwoordelijke bepalingen zijn. Daarmee komt de pv op de derde plaats.

    Zie ik dat goed?

    Groet,
    Nigel

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Je zou inderdaad denken dat hier twee losse bepalingen voor de persoonsvorm staan. Dit lijkt strijdig met de regel dat de persoonsvorm altijd op de tweede plaats van de zin staat.

      Toch kun je er ook aan twijfelen of 'in de school gisteren' wel uit twee losse zinsdelen bestaat. Als het inderdaad een losse plaatsbepaling en tijdsbepaling betreft, waarom kun je die dan niet allebei met een vraagwoord uitdrukken voor de persoonsvorm? Waarom kun je niet zeggen 'Waar wanneer zag ik een fiets?'

      Als je naar de betekenis kijkt (of naar de vraag waar de zin een antwoord op kan zijn), dan zie je dat een van de twee de kern lijkt. Op de vraag 'Waar heb je een fiets gezien?' Kun je antwoorden 'In de school gisteren heb ik een fiets gezien'. In feite gebruik je 'gisteren' dan als een tussenwerpsel, en tussenwerpsels staan min of meer buiten de zin.

      Als je op de vraag 'Wanneer zag je een fiets?' kunt antwoorden 'Op de school gisteren zag ik een fiets' (wat nog maar de vraag is, want het klinkt erg geforceerd), dan lijkt het alsof je 'op de school' als een soort voorbepaling bij 'gisteren' gebruikt. Niet zomaar gisteren, maar 'op de school gisteren', dus gisteren gedurende de tijd dat ik op school was. Een beetje zoals 'gisteren tussen negen en vier uur'.

      In de Algemene Nederlandse Spraakkunst worden dergelijke gevallen overigens wel gesignaleerd. De verklaring daar is dat de twee bepalingen samen toch een samenhangend geheel vormen: samen scheppen ze "een algemeen tijdskader en/of een ruimtelijk kader"

      Verwijderen
  2. Beste Taalprof,

    Hartelijk dank voor de uitgebreide reactie (en wel om 2.39 uur). De uitleg is helder!

    Groet,
    Nigel

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ha, die tijd is niet onze tijd, denk ik, want jouw reactie is gedateerd op 03:41.

      Verwijderen
  3. Beste Taalprof

    Zou ik u een vraag mogen stellen over het aanwijzend voornaamwoord?

    Met 'deze' en 'dit' verwijs je naar iets dat je nog gaat zeggen en met 'die' en 'dat' verwijs je naar iets dat je al gezegd hebt.

    Dat klinkt soms heel onnatuurlijk. Dient die theorie zeer strikt te worden toegepast of kan er in spreek- of schrijftaal van afgeweken worden? Kan ik met andere woorden ook zeggen: 'Dient deze theorie zeer strikt te worden toegepast of kan er in spreek- of schrijftaal van afgeweken worden?

    Bedankt voor uw advies.

    BeantwoordenVerwijderen