- De serie begon met een inleidend gesprekje;
- vervolgens een kleine uitweiding over het voornaamwoord in het algemeen (zou je kunnen overslaan, maar natuurlijk niet als je het naadje van de kous wilt weten).
- Dan begint het pas echt met een blogpost over het persoonlijk voornaamwoord;
- en meteen iets over het bezittelijk voornaamwoord
- (met een grappige uitweiding over wat je daaraan hebt).
- Dan het wederkerend voornaamwoord (later nog eens voor 9-jarigen uitgelegd) en het wederkerig voornaamwoord, en, omdat het zo moeilijk is, beide nog eens op een grappige manier.
- Een tijdje later was het vragend voornaamwoord aan de beurt;
- en dan, weer wat later, het aanwijzend voornaamwoord;
- daarna eerst een uitweiding over bepaald en onbepaald, en dan het onbepaald voornaamwoord;
- en dan eindelijk, ten slotte, het betrekkelijk voornaamwoord.
- Nou ja, ten slotte, je hebt ook nog het betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent;
- en natuurlijk de voornaamwoordelijke bijwoorden!
Alleen voor docenten
Taalprof Klas is een apart onderdeel van het Taalprof blog, naast het al bestaande Taalprof Plein. Het verschil is dat de berichten in Taalprof Klas alleen maar over grammatica in de klas gaan, en dat ook de discussie daartoe beperkt dient te blijven.
Taalprof Klas zal daartoe strenger worden gemodereerd. Reacties die niet over de klassenpraktijk gaan, zullen zonder verdere opgaaf van redenen worden verwijderd.
Taalprof Klas zal daartoe strenger worden gemodereerd. Reacties die niet over de klassenpraktijk gaan, zullen zonder verdere opgaaf van redenen worden verwijderd.
dinsdag 5 april 2016
Jubileum van de beroemde Taalprof-voornaamwoordenserie
Vroeger, heel vroeger (ik spreek nu over 2006, dus alweer 10 jaar
geleden) heb ik op dit weblog al eens een serie geschreven over het
voornaamwoord. Inmiddels is die serie misschien in de mist van het
internet uit het zicht verdwenen, dus ik poets hem maar weer eens op. Ik
vind het nog steeds een aardige samenvatting van een aantal taalkundige
inzichten die je als leerling (of docent) best zou kunnen (of moeten) willen weten:
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Beste taalprof, ik kan niet het precieze topic over dit onderwerp vinden, dus maar even hier proberen. In een toets van 1hv stond de vraag aan leerlingen om met een voorbeeld aan te tonen dat 'mooi' zowel de functie van bijvoeglijk naamwoord als bijwoord kan hebben in een zin. Verschillende leerlingen geven als voorbeeld 'een mooie rode auto', of iets aanverwants, waarin 'mooie' dan een bijwoord zou zijn. In mijn optiek kan 'mooie' in dat voorbeeld echter alleen worden opgevat als bijvoeglijk naamwoord dat de auto nader definieert. Wanneer specifiek het mooie rood zou worden bedoeld, zou het 'een mooi rode auto' moeten zijn, waarin 'mooi' dan wel een bijwoord is.
BeantwoordenVerwijderenZijn er argumenten tegen deze redenering in te brengen? En is hieruit een regel(matigheid) af te leiden? Is de -e in 'mooie auto' kenmerkend voor het bijvoeglijk naamwoord?
Verbuiging hoort inderdaad bij het bijvoeglijk naamwoord en niet bij het bijwoord. Echter, je hebt ook de beruchte constructie 'een hele mooie auto,' waarin het bijwoord 'heel' toch de verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord overneemt. Ik zou daarin 'hele' toch liever niet als bijvoeglijk naamwoord zien.
VerwijderenIk denk dat een betere strategie hier zou zijn om van de betekenis uit te gaan (zoals je al min of meer doet). De vraag is dan: is de auto mooi of is alleen de rode kleur mooi? Wat is de bedoeling van de spreker, of hoe lees je die zin? Als het 'mooi rood' is, kun je opmerken dat de verbuiging van 'mooi' eigenlijk niet tot de standaardtaal behoort, en als de bedoeling is 'mooie (rode) auto,' dan is 'mooi' een bijvoeglijk naamwoord omdat het een zelfstandig naamwoord bepaalt (meer precies, een predicatie vormt met de auto: de auto IS mooi).