- "We must hurry," said Tom swiftly.
Het schijnt dat Rudy Kousbroek, Broekhuis en (natuurlijk) Hugo Brandt Corstius al verschillende exemplaren hebben bedacht (in het blog van Simon Gelten staan er een aantal), en de constructie heeft in Nederland ook al een eigen Wikipediapagina. Daar staat hij als volgt gedefinieerd:
Een Tom Swifty bestaat uit:
- een aangehaald citaat
- een werkwoord dat het spreken uitdrukt (altijd in de verleden tijd)
- de naam van de persoon die de zin uitsprak (meestal Tom)
- een bijwoord
De meeste geciteerde Tom Swifties voldoen niet aan deze strenge criteria. Vaak bevat de zin geen naam maar een andere aanduiding voor het onderwerp, en het bijwoord is ook wel eens een bijvoeglijk naamwoord, een bijwoordelijke bepaling of een bepaling van gesteldheid.
Het verzinnen van Tom Swifties (Sylvia Wenmackers stelde als Nederlandse naam een kousbroekje voor) is voor een grammaticales wel interessant, omdat de bepaling die voor het komische effect zorgt verschillende verbanden onderhoudt met de rest van de zin: allereerst een predicatief verband met het werkwoord (het bijwoordelijke aspect), soms (ook) een predicatief verband met het onderwerp (het gesteldheidsaspect), en iets met het citaat (vaak een tegenstelling of overeenkomst).
Ik heb er zelf al een paar verzonnen, naast de al bestaande en in het blog genoemde exemplaren van anderen, en de varianten die op twitter al gepost zijn als reactie op de oproep van Sylvia (er was ook nog een tweede oproep).
Dit zijn mijn voorbeelden, in de losse vorm zoals die ook door Battus en Kousbroek gemaakt zijn:
- "Ik heb de mooiste!" riep de motorliefhebber ronkend.
- "Een heel werk, zo'n beest uitbenen," sprak de walvisjager betraand.
- "Ik ben ook tegen kattenfilmpjes," merkte Marianne poeslief op.
- "Anders zetten we het leger in," verklaarde de dictator defensief.
- "Het is een onsje meer, mag dat?" sprak de kruidenier afgewogen.
- "Dit is een stoptrein," zei de conducteur expres.
- "Ik ben niet blij met zilver," zei de bokser terneergeslagen.
- "Ik persoonlijk" nam de taalkundestudent voornaam het woord.
- "Ik ben André van Duins grote voorbeeld," sprak Frans vrolijk.
- "Ik word nooit meer zwanger!" pufte Sonja barend.
- "Ik ga weer naar Oost-Indië!" riep Jan Pieterszoon koen.
- "Die volleyballen zijn te duur," verklaarde de trainer Bert goedkoop.
- "Je ontleedt te langzaam," zei Barbara snel (Barbara Snel is een bestaande docente Nederlands).